Mediaal tibiaal stress syndroom
Het mediaal tibiaal stress syndroom (MTSS) is een overbelastingsblessure van het onderbeen die vaak gezien wordt bij hardlopers, militairen en mensen die sporten beoefenen waarin veel gesprongen wordt. Van alle hardloopblessures is ongeveer 15% een MTSS. Vroeger werd de term ‘shin splints’ gebruikt voor iedere vorm van pijn aan de schenen die ontstaat na inspanning. Omdat er veel onduidelijkheid bestaat over wat shin splints precies inhoudt, spreken (para)medici tegenwoordig over het mediaal tibiaal stress syndroom.
Beschrijving van de aandoening
Bij het mediaal tibiaal stress syndroom speelt de spier die zich achter het scheenbeen en het kuitbeen bevindt een belangrijke rol. Deze spier die de m. soleus wordt genoemd, veroorzaakt bij MTSS overmatige trekkrachten aan de binnen-achterzijde van het scheenbeen via de fascia cruris. Als gevolg hiervan kunnen er kleine botafwijkingen op het scheenbeen ontstaan die pijn veroorzaken.
Vroeger dacht men dat de klachten veroorzaakt werden door een ontsteking van het beenvlies dat de botten bekleedt. Echter is er in de onderzoeken hiernaar waarbij een driefasenbotscan of -biopsie werd uitgevoerd geen ontstekingsproces gevonden.
Oorzaak en ontstaanswijze
Vooral bij sporten waarin de m. soleus zich frequent en krachtig aan moet spannen zoals hardlopen, kan een MTSS ontstaan. De klachten ontstaan geleidelijk en kunnen in eerste instantie tijdens de activiteit verdwijnen en aan het eind van de training weer opspelen. In rust verdwijnt de pijn over het algemeen.
Het mediaal tibiaal stress syndroom kan verschillende oorzaken hebben:
- Een te zware of te snelle opbouw van de training.
- Wijzigingen in schoeisel.
- Een voet die naar binnen toe inzakt (overpronatie).
- O-benen.
- Hardlopers die altijd aan dezelfde kant van de weg lopen; aan de zijkant van de weg loopt deze iets schuin af voor de afwatering. Hierdoor kan gedurende langere tijd overpronatie ontstaan.
Dat door overpronatie een MTSS kan ontstaan is gemakkelijk te verklaren. Door het inzakken van de voet ontstaat een excentrische contractie van de m. soleus. Dit betekent dat de spier vanuit de hiel extra op lengte wordt getrokken waardoor er extra trekkrachten op de fascia cruris en het scheenbeen ontstaan.
Klachten en verschijnselen: symptomen
De pijn bevindt zich in het onderste tweederde deel van het onderbeen, aan de binnenzijde van het scheenbeen. De patiënt klaagt over diffuse, zeurende pijn tijdens het (hard)lopen of bij sporten waarin veel gesprongen wordt.
Behandeling en herstel
Het doel van de behandeling is het ontlasten van de binnenzijde van het scheenbeen. Hiervoor dienen de trekkrachten op de fascia cruris en het scheenbeen teruggedrongen te worden. Dit kan op verschillende manieren en hangt volledig af van de primaire oorzaak van de klachten. Relatieve rust en correctie van de overpronatie zijn de belangrijkste aanknopingspunten in de behandeling.
Daarnaast wordt er specifieke oefentherapie toegepast om de onderste extremiteit meer belastbaar te maken.
Advies
Door rust en oefeningen zouden de klachten over moeten gaan. Na twee of drie weken kunnen de activiteiten langzaam weer opgebouwd worden. Houdt er hierbij wel rekening mee dat u niet te snel opbouwt, want dan bent u zo weer terug bij af. De fysiotherapeut kan u hierin begeleiden.